Poetin is een klootzak en Navalny had lief.

Vandaag het bericht dat Alexandrej Navalny eindelijk om zeep is geholpen. We weten allemaal dat Poetin een viespeuk is maar soms komt het hard binnen. Je hebt klootzakken in allerlei vormen. Van die viespeuken die ze achter de ellebogen hebben. Van die gasten die lachen met het ene, en huilen met het andere oog. Wij zijn allemaal gewend aan van die gereformeerde streekjes. Zo`n collega die achter je rug om dingen zegt om jou in diskrediet te brengen. Die collega weet dan dat je hem niet op zijn bek gaat slaan omdat je anders ontslag krijgt. Van die klootzakjes die je half van de weg drukken en je voorbij jakkeren met een opgestoken middelvinger.

Maar Poetin is een klootzak van een ander level. Hitler, Idi Amin, Atilla de Hun, Vlad de Spietser, Stalin, Papa en Baby Doc, Pol Pot, Mao Ze Dong, Charles Taylor, bloeddorstige potentaten die niet op een mensenleven keken.

Eén ding hebben ze Navalny niet af kunnen nemen. Dat ene ding dat al dat tuig niet kennen, niet hebben gekend en nooit zullen kennen. Naast strijdlust, de wil om dát te verdedigen waar je voor staat, je binnenste wat tegen de overheersing staat, het heilige vuur van rechtschapenheid, Iemand niet uitlachen die op zijn bek gaat, maar die iemand helpen. Naast alle voornoemde heeft Poetin niet kunnen vernietigen dat Navalny lief had. Navalny had lief. Het laatste bericht aan zijn vrouw dat via via op instagram kwam. Dat zegt alles.

Schat we hebben alles zoals in een lied, steden tussen ons in, de lchten van en landingsbaan, blauwe sneeuwstormen en duizenden kiometers tussen ons. Maar ik voel elke seconde dat je bij me bent en ik hou meer en meer van je.’

Steek dat in je reet Poetin, haal het langzaam heen en weer…..vuile lafbek.

Frans Timmermans fatshamen en Fokke Mol dunnepotenshamen.

Ik volg de politiek op de voet sinds enkele weken. Da`s nogal ongewoon voor me. Ik heb niet zoveel met politici. Het zijn geboren leugenaars en beloftebrekers. Ik kom sinds enkele weken een erg vervelende opportunist tegen. Frans Timmermans. En Frans Timmermans noopt mij er toe om te gaan schrijven.

Frans vindt zichzel een hele Piet, Dames van middelbare leeftijd beginnen spontaan te druppen als ze Frans zien. En Frans weet dat. Maar Frans is impotent. Dat weet Frans ook. Zijn aanhangsters van middelbare leeftijd weten dat niet. Ze houden hoop. Frans is een vlerk. Een onbeschaamde fantast. Een meesteroplichter.

Frans vertelt de wereld dat hij uit een mijnwerkersmilieu komt. Vandaar zijn socialistische inslag natuurlijk! Hij vergeet te vertellen dat opa een mijnwerker was en dat de vader van Frans diende als marechaussee. Gewoon een prima betaalde baan. Niks geen socialisme. Frans kocht een socialistisch optrekje in Limburg voor het bedrag van 1,25 miljoen. Salonsocialist. Je moet je schamen.

Wilders gebreuikt een gezegde ‘je kunt eisen tot je een ons weegt, en dat zal bij jou wel even duren’ en Frans benoemt een dag later Wilders tot een noyoire pestkop. Toen de opmerking gemaakt werd ging Frans gezellig meelachen maar 24 uur later viel het F-woord* en Frans was opeens zielig omdat ie werd geplaagd met zijn buikje. Lees pens.Frans mag de tegenpartij voor alles uitmaken, dat vind hij helemaal niet erg. Dat mag best. Want Frans is Frans en Frans mag alles omdat ie zichzelf geweldig vindt.

Frans knuffelt met 2e, 3e en 4e generaties moslims. Ze zijn welkom, in Nederland hoort de islam ook thuis zegt ie. En rekent alvast uit hoeveel stemmen zo`n op kan leveren. Frans ziet bijvoorbeeld ook een moslima mét hoofddoek bij de politie werken. Waarom ook niet? Nou Frans, zie je het voor je? Een moslima die een moslimkerel een bekeuring gaat geven Dacht het niet hè.

Frans heeft vanuit Europa Nederland jarenlang geterroriseerd met klimaatdoelen. Nu het pluche van de 2e kamer in zicht komt geeft Frans wat ruimte in de afspraken over het milieu. Met wat mazzel stemt er straks nog een verloren boer op zijn partij. Bij OP1 orakelt Frans over een stijging van de zeespiegel van 3 meter in de komende tijd.

Frans is een demagoog. Tegen een chronisch zieke dame, die haar eigen bijdrage á €385 niet kan betalen- vertellen dat hij samen met háár dit op wil lossen. In de komende 4 jaar terwijl Frans 15 K per maand beurt en een huis voor ruim een miljoen koopt.

‘Ik ben een fat bastard’ huilt Frans ‘en Geert plaagt me er mee.’ Bijna huilend om toch weer wat stemmen te lokken.

Frans, jij wordt gefatshamed. Eigen schuld. Je bent tenslotte een zelfgenoegzaamd volgevreten opportunistisch mannetje. Ik mag dat zeggen. Ik wordt namelijk geregeld ge-dunnepoten-shamed. Ik zeg dan tegen de shamer dat die dunne poten nog wel kunnen schoppen.

  • F-woord + Fatshamen

Agent Orange

Haarlem 1982-1985

Agent Orange is een hyper hardcore punkband uit Haarlem ontstaan uit het stoffelijk overschot van Jesus and the Gospelfuckers. Fred Schrijber, Bob Schreiber, Mark de Haas en Tos Nieuwenhuizen vormden de band die na 6 jaar ontbonden werd. Drugs, agressie en alcohol lagen aan de basis daarvan. Enkele bandleden maakten een doorstart als Agent Orange.

Tos Nieuwenhuizen

https://3voor12.vpro.nl/artikelen/overzicht/2021/gearmaand/Tos-Nieuwenhuizen-buizenkoning.html

Winnie was de vocalist, Guido gitaar, Michael gitaar en zang, Fred Schreiber gitaar, Pier drums.

Ouwe meuk.

Nederpunk.

Als rechtgeaarde ouwe punker wordt het eens tijd daar eens wat aandacht aan te besteden. Fokke Mol had kast van onderstaande:

For a minute there
I thought I had writers’ block
And I’d be taking my jewelry
To the pawn shop

Aldus ons aller Dee Dee Ramone in ‘Too much 2 Drink’. Hoewel ik een ruk nar rechts heb gemaakt dioe nauwelijks te evatten ben ik nog steeds een liefhebber van de boze punk die over de mistanden in de maatschappij en politiek gaan. Met name de politiek van de jaren 70 en 80. Werkloosheid, amper toekomst hebbende, de geldende behoudende cultuur in Nederland, de bloemkoollucht die duidelijk maakte dat je beter je waffel kon houden en je wekelijks melden bij de sociale dienst om je briefje in te leveren, toen je in het arbeidsbureau te horen kreeg dat je nooit werk zou krijgen met een veiligheidsspeld in je oor en lichtblauw haar en een T-shirt met een hakenkruis er op. De periode waar je boos werd aangekeken door mannen met een hoornen bril op de neus. De periode waarin elke leraar zeker wist dat het met jou niets zou worden. En wat hadden ze gelijk. Kruisraketten, kraken, iets met een koningin, de eerste graffiti. Verkrotting, woningnood. Heerlijke tijd.

Tegelijkertijd sloeg de grote verveling toe. In Friesland liepen we nogal wat achter. Maar de tijd heft ons ingehaald, we worden langzaam maar zeker jonger als punkers want er valt weer veel te zaniken op de overheid en dat doen we volop. Maar ik wil in deze nieuwe post terug naar Nederland in de jaren 80 en 90 en misschien eens een uitstapje naar de 00 jaren.

Sesamzaad

Een punkband uit Zutphen die speelde van 1982 tot en met 1985 zo`n beetje. Er is weinig bekend van de heren. Op You Tube staat de demo cassette “Wie sesamzaad zal zaaien zal storm oogsten”

Hans A verzorgt de zang, Paul gitaar en zang, Eddi bas en zang en Hans O doet halfzware drums en Cor was de chauffeur.

Het gehandicapte jochie.

door Fokke Mol foar David

“Die mensen hebben een gehandicapt jochie” zei mijn moeder tegen me toen we de winkel uitliepen. Ik zag een man, hij leek op de pianist van The Sparks, lopen met zijn vrouw en het jochie. Met zijn benen in enorme beugels. De beugels waren aan zijn benen bevestigd met bruine leren riempjes met glimmende gespen. Wat een stellage! Bij elke stap die het gehandicapte jochie nam maakten de enorme beugels geluid. Er schaafden allemaal dingetjes tegen elkaar en er gleden dingetjes bij elkaar langs. Bij elke stap hoorden we tssssk….tsjing…..KLAK. Ik zei tegen mijn moeder dat het gehandicapte jochie liep als een aap.

Het verhaal ging dat het gehandicapte jochie ooit was gebeten door een bloedhond en dat hij aar de beugels aan over had gehouden. Ik had geen idee wat een bloedhond was maar ik wist zeker dat het een hond uit de hel moest zijn met grote gele tanden die je zomaar een stuk uit je donder vrat en daarna alle bloed uit je lichaam opslobberde zoals ukkie z`n waterbak leegslobbert. Een vuurrode tong, bloedspatten op de hondenkop, een dodelijke bik en een jochie die op sterven na dood was en schreeuwde alsof hij geslacht werd. En dat was eigenlijk ook gewoon zo.

Later wist ik dat de vader van het gehandicapte jochie het gehandicapte jochie wel eens op stond te wachten in de brandgang achter hun woning. Dan stond de vader die leek op de pianist van The Sparks om de hoek bij het schuurtje van Lippie met de bezem in zijn handen te wachten en zodra het gehandicapte jochie de hoek om kwam sloeg zijn vader de bezemstok aan stront op de rug van het gehandicapte jochie. Gewoon omdat het gehandicapte jochie te laat was voor het eten. Logisch dat je dan op je donder krijgt. Het gehandicapte jochie kreeg dan geen zakgeld omdat er een nieuwe stok voor de bezem gekocht moest worden. Dat de vader van het gehandicapte jochie op Hitler leek durfden we niet te zeggen.

Mijn beeld van de bloedhond die het gehandicapte jochie had aangevreten was wat vaag. Op het ene moment zag ik in gedachten de vader van het gehandicapte jochie in zijn zwarte Terlenka broek en zijn witte overhemd staan, leunend op de bezemstok, kijkend hoe de bloedhond een vreet-orgie hield op zijn gehandicapte jochie. Ik zag ook in gedachten ook wel eens dat de vader die op de pianist van The Sparks leek als een dolleman met de bezemstok de bloedhond af stond te rossen tot de bloedhond dood neerviel. De eerste gedachte bleef de favoriet. Ik dacht dat de vader van het gehandicapte jochie met plezier zal hebben gekeken naar de aanval van de bloedhond. Goedkeurend knikkend. De wrake Gods of zoiets.

Uiteindelijk bleek dat het de wil van God was geweest dat het jochie gehandicapt was. God wilde dat. Negens om hoor. Gewoon zomaar. Omdat het kon. Het gehandicapte jochie kon ook in dolle woede ontsteken, net als zijn vader. Dat vond God ook nodig. Razernij die wij niet kenden. Het gehandicapte jochie stortte tijdens zo`n woedeaanval met een paarse kop op de grond, lag te stuiptrekken. De beugels knarsten, kraakten en piepten dan als een dolgedraaide machine. Soms, als we aan het voetballen waren en het gehandicapte jochie stond langs te kant te kijken, schopten we de loodzware natte leren bal tegen het hoofd van het gehandicapte jochie. Om hem kwaad te maken. Na enige tijd ging hij dan neer. Paarse kop, schuimbekkend en wild om zich heen schoppend en schreeuwend alsof het een lieve lust was. Hij brulde zo luid dat we er bang van werden en we wisten niet hoe snel we weg moesten rennen.

Zomaar opeens wat het gehandicapte jochie zijn beugels kwijt. Hij liep nog steeds als een aap. Er zat ook weinig verbetering in. Maar zijn beugels was ie kwijt. Dat moet heerlijk zijn geweest. Op een gegeven moment zijn ze verhuisd en ik zag het gehandicapte jochie nooit weer. Tot vorige week.

Ik liep door de stad en ik zag een gedaante lopen. Hij liep als Quasimodo. Ik wist het meteen. Die gedaante is het gehandicapte jochie! Ik versnelde mijn tempo en toen ik naast hem liep herkende ik hem meteen. Op het moment dat ik hem begroette viel het gehandicapte – inmiddels volwassen – jochie steil achterover, zijn achterhoofd raakte krakend de klinkers. Hij vloekte en tierde als een bezetene. Hij richtte zich op, keek me met zijn blauwe ogen aan, rustend op zijn onderarmen en hij kotste over zijn eigen buik heen. De damp sloeg van zijn nylon overhempje af en de bloedvlek onder zijn achterhoofd werd groter en groter.

Hij liep niet alleen als een aap. Hij was ook zo zat as een aap.

“The bells in my ears keep ringing.”

From ‘Fanmail’ by Blondie (Plastic Letters, 1978)

Troch Fokke Mol

Een in uit een nummer van Blondie ben ik nooit vergeten nadat ik het nummer had gehoord. Het is afkomtig uit ‘Fanmail’ van de elpee ‘Plastic Letters’, een sinister nummer geschreven door Jimmy Destri, de toetsenist van Blondie. We hebben allemaal momenten in ons leven gehad waarin de bellen in onze oren bleven rinkelen. Ik hoor de bellen al ik geschokt ben. Toen mijn partner vertelde dat ze zwanger was van de buurman, ik zou de bellen horen rinkelen als de dokter me in mijn ziekenhuis bed zou vertellen dat ie mijn penis had geamputeerd in plaats van mijn been. De bellen blijven rinkelen in je hoofd. Het is wel duidelijk?

In onderstand verhaal blijven de bellen ook rinkelen.

The bells in my ears keep ringing

De sleutel.

Toen ik thuis kwam legde ik de sleutels van mijn auto op de tafel. Dat weet ik zeker. Ik moet de volende ochtend naar het ziekenhuis in Leeuwarden. Ik had een grote wrat naast mijn kontgat en elke keer wanneer ik poepte met consumptie en ik mijn kontgat schoonveegde deed de wrat pijn. Voorr ik naar het ziekenhuis zou gaan wilde ik toch eens proberen of ik zelf iets aan die wrat zou kunnen doen. Ik had er moeite me om met de wrat naast mijn kontgat naar de dokter te gaan. Wratten ontstaan na wrijving en de dokter zou zomaar kunnen denken dat ik in mijn kont geneukt werd en dat de wrat daardoor was ontstaan. Zon zwaar ademende zweterige homo op je ru en pompen maar….. ik moest er niet aan denken.

Ik liep naar de schuur en pakte een kopkniptangetje van het gereedschapsbord aan de muur. Ik gooide het tangetje in een pan met kokend water. Steriliseren die hap. Ik trok de spiegel van de muur in de wc en ik haalde de bouwlamp uit de schuur. Ik aaide de lamp schoon met de Dettoldoekjes die ik ooit eens van mijn zus kreeg. Hoewel de doekjes droog waren kon ik de Dettol nog ruiken. Ik zag mezelf naar boven jokken. Eenmaal in de douche installeerde ik de bouwlamp en de spiegel en trok mijn broek uit. Ik gooide mijn onderbroek met remspoor de wasmand in. Ik draaide de kraan van de douche open, met het warme water spoelde ik mijn reet schoon. Ik depte alles voorzichtig droog. Ik spreidde mijn benen zodat ik mijn kontgat duidelijk kon zien. Ik walgde, hoe kan een man liefde vinden in het harige kontgat van een andere kerel? Het kniptangetje in mijn linkerhand, mijn rechterhand spreidde mijn billen. Ik draaide wat op de stoel tot ik de goede zithouding had en bracht het tangetje naar de wrat, ik knipte en er spoot een straal bloed uit de wrat en ik viel van de stoel. Ik zag de bloedfontein een boog maken. Ik werd beroerd van de pijn, ik raakte in een shock, ik werd misselijk en het licht ging it.

The bells in my ears were ringing.

 Toen ik de volgende ochtend wakker werd zat alles onder het bloed. Ik durfde niet in de spiegel naar mijn schijtgat te kijken, mijn reet deed ongelooflijk veel pijn. Verdomme! Bij elke stap die ik zette trok er een tekende pijn door mijn onderlichaam. Ik huilde, waarom moet mij dit overkomen? Tranen liepen over mijn wangen. De afspraak met de dokter in het ziekenhuis stond er nog steeds. Ik besloot er toch naar toe gaan. De pijn was ondraaglijk. Er zat opgedroogd bloed aan de binnenkant van mijn benen en er drupte van alles lang mijn benen naar beneden. Ik moést naar de dokter maar als ie grapjes zou maken over mijn seksuele geaardheid zou ik niet voor mezelf in staan. Ik was dapper genoeg om mijn broek aan te trekken. Voorzichtig en huilend van ellende wankelde ik naar beneden de trap af om de sleutel van mijn auto te pakken. Ik strompelde naar de keukentafel en ik zag dat de sleutels daar niét lagen. Het zweet brak me uit. ‘Wat!?’ Ik zocht op de vloer, waren de sleutels misschien gevallen? Maar daar lagen de sleutels niet. “Beike, smerige kuthond!” jammerde ik, “Heb jij de sleutels van de tafel gejat!?”  Ik liep naarr de mand van Beike maar ook daar lagen de sleutels niet. Ik huilde omdat ik op de fiets naar het MCL zou moeten en mijn reet was zó pijnlijk. Ik schopte Beike, de hond gromde en liet me zijn tanden zien. Het schoppen van de hond deed me zoveel pijn dat ik huilen uitbarstte. Kwaad op de hond en medelijden met mezelf.

And the bells in my ears keep ringing.

Het schoot me te binnen dat buurman Harm een snorfiets had. Een Tomos. Eentje met zo`n groot zacht zadel. Ik sjokte als een bejaarde naar Harm om te vragen of ik zijn Tomos mocht lenen. Dat was geen probleem. Ik had veel pijn, ik was verkleumd tot op het bot, de pijn nam alles over. Er hing een snotpegel uit mijn neus, een tweede snotpegel plakte tegen mijn kin. Ik startte de bommer met de kickstarter, een pijnscheut trok door mijn lichaam. Ik wilde dood. Toen ik wegreed voelde mijn reet aan alsof er geen zadel op de brommer zat. Het voelde alof ik werd gepenetreerd door 27 opvarenden van een onderzeeboot die al een tijd geen voet aan wal hadden gezet. Ik bleef me afvragen waar de sleutel van mijn auto was maar ik had de sleutel van mijn voordeur in mijn jaszak. Ik hoopte van harte dat ik die niet kwijt zou raken.

Eenmaal binnen vroeg de dokter mijn broek uit te doen en voorover te gaan liggen over zijn bureau. Mijn broek lag netjes opgevouwen  op de stoel van de dokter. Mijn instappers had ik nog aan, ik heb een hekel aan koude voeten en ik had het al zo koud. De dokter mompelde wat en gaf me twee injecties om de boel te verdoven. Ook dat was gevoelig. Ik schrok toen de dokter de restanten van de wrat knipte. De felle pijn bracht me tot mijn positieven. Ik zweette. De dokter liet zijn dikke vinger in mijn reet glijden. Door de dikke laag vaseline voelde het eigenlijk wel lekker toen hij zijn vinger heen en weer bewoog. “Kia?” hoorde ik de dokter zeggen. “Kia” herhaalde ik.

Was u uw sleutel al een tijdje kwijt? 

And in my ears the bells keep ringing.

Ranzig.

Soms is dat wat je wilt schrijven al duizend maal geschreven voor je de eerste regel op het virtuele papier hebt. Soms is een mening al duizend maal geuit voor je je mening kunt uiten en soms is de afschuw zo groot en algemeen dat jouw afschuw in het niet valt bij alles wat is gezegd en geschreven.

Soms is je afkeer van iemand zo intens als de afschuw die je voelde toen je je gewaar werd van de pogrom in Lvov  in juni en juli 1941. Soms is de verbazing over iemand zo groot dat het niet in woorden te vatten is. De walging zo groot dat de geur van kots aangenamer is dan de tweet van Willem Engel.

Low Life

Ego-maniac traitor
You never did understand
You fell in love with your ego
It did not fit into plan

Low Life
Your alter-ego is a moron
30 years too late
No closet is private
Can see the crack in your face

Low Life
Bourgeois Anarchist
I read you despise us
Always hurt the one you love
Shit in a drain

Low Life
Ego-maniac traitor
You are a fool to yourself
You lie to be distant
Ignorant selfish

Low Life
Low Life
Ego-maniac traitor
You never did understand
You fell in love with your ego
It did not fit into plan

Low Life
Your alter-ego is a moron
30 years too late
No closet is private
See the crack in your face

Low Life
Bourgeois Anarchist
I read you despise us
Always hurt the one you love
You shit your brain

Eigen skuld

Ik rin nei de winkel om in sixpackje Grolsch en ik sjoch in man yn de boskjes. It liket as at`r sich ferstoppet. Ik rin foarby mar myn eagen blieuwe lûken en ik draai my om en rin tebèk.

Ik wit dat`r in protte kriminaliteit in de buert is opt heden, it âlde minskje fierderop hat in pak op`e bealch hân fan in ellendeling dy`t`r mei har pinpas fantroch gien is. It earme minskje wie bûnt en blau sloen. D`r wie in protte opskuor yn it doarp neidat dat barde. In protte minsken haffe socht om de dieder mar gjiniin hie him foun.

Wèrom sit d`r iin yn de boskjes sich te ferstopjen?

In oar gefal wie fan die âlde fiespeuk dy`t yn de boarterstún omstruunde, in roltsje súertsjes yn`e bûse om de bern nei sich ta te lûken. At`r in lyts famke, -as jonkje, dat makke die fiespeuk neat út- by him kaam om in súertsje wipte d`r syn lytse man út de bokse en sei “pak mar iin fan it roltsje leave.” En at sa`n lyts bern him de pymel efkes oanrekke snittere hy hun oer de hannen. Op in geven momint kaam d`r in heit syn famke opheljen omdat it itenstiid wie. Hy krige de alde goarlap yn de gaten doe`t syn bern krekt in súertsje fan de rol pakke soe. De heit fan it famke luts in sprint en deselde sekonde dat hy de alde geile aap foar syn hasses hufte kaam it âlde mantsje klear. It waarme siid fan de bejaarde ron de heit oer de hannen. De heit hat de sekspake wol sa alderearmoedigste bot omseame, it mantsje ôale d`r oer en doe`t de heit klear mei him wie lei de alde man mei syn bokse op`e knibbels te stúptrekken yn de sânbak, hy snoarke dr oer. De heit stie te razen fan it gûlen, om syn dochterke dy`t de piemel fan de âlde man oenrekke hie en omdat it sied fan de âlde man him oer de hânnen ron hie. Wat wie die man lilk, aldermachtigst. Hy hat letter trije moanne sitten yn Feanhúzen omdat hie de âlde pedo in pak huf joun hie.

Ik hie fansels sa`n scenario yn`e holle troch de man yn de boskjes. Ik wie dr sénewèftich fan! It raasde my yn de bealch, de adrenaline ron me ta de earen út. Ik moast taggelyk tinke oan de jongerein dy`t hieltiid by de patattent fan Branie stieden te ferfelend weazen. Doe `t dat ècht màl gie smiet iin fan die baaskes Branie in stoalpantsje frituerfet yn it gesicht. Branie wie arich ferbaant mar skopte it baaske de tent út. Doe`t Branie mei syn holle yn it ferbân yn it siikehûs lei, foun ik nog ien fan Branie syn pantoffels yn de rein op de stoepe. San ljochtbrúne rib-pantoffel. Branie wie nog mar 32 mar siet doe al mei sokke pantoffels oan`e poaten op syn oranje Yamaha brommer. Hie Branie gjin pantoffels oan dan hie d`r slippers oan dy`t twa maten te lyts wienen en hy hie de sokken op`e slomp. Dat de jongerein Branie de gek oanstuitsen snap ik, mar dat pantsje mei frituerfet snap ik net.

Ik waar hoe langer hoe lilker. Silst ferdomme belibje dat`r op`e útsjoch sit en dat syn maten earne hwat útfrette! Fytsen stelle, scooters omgoaie, krassen op auto`s meitsje, konifeare hagen yn`e fik stekke en in oar syn wietplanten út de túne jatte. Ik wie pûr!

Ik stapte de boskjes yn, de doarnen fan de strúkjes stutsen my yn`e earms, it die me hellige sear, it bloed ron`r út. Ik sjoch de man sitten en rop: “Wat hasto by it ein jong?” De nagels drukke my yn myn hânnen sa hurd kniep ik yn myn fûsten ik koe me krekt ynhâlde om him te slaan.

“Hé Fokke, gaan even fut jonge!”

Ik sèg dat it Doede wie. Doede! Doede Locomotion. Skoften net sjoen, hahaha, en no sit`r hjir te skyten!

Ik gie froeger wolris nei de Pon, somtiiden mei myn broer en syn wyf en Doede gie ek wolris mei. At ik dronken wie en ik foun dat ik de grappichste man fan de wrâld wie neamde ik Doede altyd ‘Doede Locomotion.‘ As ‘Doede Dance‘ en as toppunt fan grappichhied neamde ik him ‘Doede Hokipokie.’ Dan waar hy dûm, dan skopte hy my, ‘Come on babe, Doede Locomotion’ song ik dan wylst ik útnaaide.

“Doede, hwat dochsto hjir!?”

“Flikker op Fokke, ik sit eefkes te skijten, ik hef sun pien in myn búk!” Ik moast gniize, ik pakte myn tillefoan en op it momint dat ik de foto makke smiet Doede Hokipokie my syn keutel om`e hasses.

Doede song neat doe`t ik him efternei siet!

anti rijm

Het moet verdomme niet gekker wormen

Dekbedden in alle kleuren vervormen

In de dierentuin loopt wezenloos

Een exoot virtuoos

Moderne technieken

Die van alles paars fabrieken

Kogelgaten in een hoofd

Lekker fris geheugen dooft

Het leven is zo mooi en fris met jou

Ik denk verdomme dat ik van het leven hou

Met zijn geweer loopt hij over straat

En door zijn witte leugens weet hij waar hij staat

Ik lig al een week wakker

En denk aan die geamputeerde stakker

Geen batterijen meer

Stinkende gelikte beer

Meneer coaguleer fucking queer

Het leven is zo mooi en fris met jou

Ik denk verdomme dat ik van je hou

Ik kijk je in je lodderige oog

gedachten in een regenboog

paddestoelen vol met kikkers

gescheurde endeldarmen, satéprikkers

dansende straten, perken,

satanskerken

sodemie, pandemie

bloedgeile devotie

het leven is verdomme een hel met jou

ik denk dat ik van je cacao

je kreeg wat je wilde

satan hoerenloper gilde

krijste scheet en boerde

en zoals ik zei hoerde

je nam de gok

motherfucking fokking fok

het leven is verdomme blauw

bavianenbouw

ik voel het leven vloeien

mijn volgelingen groeien

kots smegma en gal

mijn kop bonst en knal

ik schijt mijn darmen daar

het trottoir wordt vloeibaar

mijn hersens ook

ik sterf, ik ga dook

de dood is verdomme een feest met jou

aarde, wormen, isolatie, trouw

fris en fruitig makrelenvis

waterspiegel hindernis

in de zee

neem me mee

je hebt niets meer

afwasborstel gele vla en schoon

je navel puilt

je ogen ook

kachelpook is porno

in het schilderij van de vlammen

is je onderbewustzijn

lava, zwavel bokkepoot

ontwaken in de dood

schizoide moederkoek

Rot op

Alle godverdomde prietpraat

Much ado about nothing

Denk je dat het me wat kan rotten?

Hoe het met je broer of zus gaat?

Nieuwe fiets, auto of huis

Of hoe het met jou gaat.

Ik vráág je niets eens

maar je vertelt het me wel

je beste maat is dood

en je moeder ook

ik moet er van gapen

ik ben alle interesse in je kwijt

je vraagt mij niet hoe het gaat

ik hoef niet tegen je te liegen

ik weet dat het je niets kan rotten

hoe het met mijn werk gaat

of met mijn vriendin

of mijn leven

 alle verdomde pietpraat

gedoe om niets

je praat veel

maar je zegt niets

rot op

Rot Op²

Ik sien dei lopen in de stad en ik dink, ‘gotferdomme, dèr hewwe hur oek weer.” En ferdomd, raadst ut al, komst op me af.

“Heej, hoe gaat ut met dei? Skoft niet sien. Ik hef nog un protte aan jou dacht weetst! Mar hoe ut gaat nou? Hèst al hoort dat dinges dood is? Dou kinst `m wel, hij lag dood op bèd! Bitsje last fan syn armen en nou idder dood!”

Good riddance dink ik, ik mocht `m niet. Ik bin bliid dat ik fan die sukkel af bin. Konst `r niks met. Rot nou mar op te seiken. Ik loop ferder en kom een ouwe buurfrou tegen. Ferdomme oek dat nog!

“Ik bin skeiden, Frans kon `m niet mee overeind krije en dou weetst dat ik myn behoeftes oek hef. Jou toch oek? Nou dan! Ja, ik mut sû nou en dan een eind paal heffe. Ik hef ut anleit met die kerel út Sneek die naast mei woont. Kinst `m wel, hij hèt bij dei werkt, die sigeuner. Frans kwam tús doet ik met die fent op`e kooi lag, kinst nagaan. Frans was niet bliid. Mar ik sei dat at de Jumbo gien wuttels het dat ik se dan wel bij de Coop kopen gaan.”  

Hij had dei dood slaan mutten dan haddest dyn bek tenminste houden, en Frans had die die kut-buurman oek dood slaan mutten.  Rot op met dyn geseik.

Oooohh, dèr hewwe Blauwe Marten. Die sil mei oek wel wer heffe mutte. Ja hur….

“Hèst hoort dat myn dochter een kleinen hèt? Se is toch met die grôte neger op de de koai weest en die het hur met jong set. Doet hij ut wist is dr  útnaait naar Aruba wèr hij futkomt.  Mar een lief kind hur. Siet dr moai út met har kleurke. Ik mut eigelik niks fan swarten heffe trouwes, mar se binne niet allemaal min hur, dr sitte oek wel goeien tussen.”

Weer een ekstra útkeringstrekker, weer een Held fan de Meenthe. Rot op man met dyn geseik. Ik loop eefkes naar de Poiesz, de sprútsjes binne in de aanbieding!

“De woningboufereniging kinst oek gien fllikker met. Ik hèf al weken een stinkende afvoer in de keuken. Ik staan werkelijk waar te kokken at ik in de keuken bin. Ik mut dr hast fan spuie. Wat dinkst! Ik hèf al vier keer belt, se nimme niet iens op!” Seit in wildfreemd oud wiif tegen mei.

‘Dat sú ik oek niet doen at ik wist datstou belle súdest, ouwe tang’ dacht ik.

“Magst oek sprútsjes? “ Fraagt ut ouwe froutsje aan mei. “Ik fien se su lekker hè. Krekt eefkes ‘al dente’ koke, binne se krekt niet bitter. Kanst d roek wat melk deurheen gooie, dan worde se oek niet bitter. Mar melk is su slecht foor je darmen nou, je rake dr fan aan de dunne. Je skijte je út de naden!” Ik fertel hur dat ik de sprútsjes altiet eet met pindasaus. 

“Spoare jou ferdomme wel? Je frete toch gien sprútsjes met pindasaus! Dan skijte jou je sowieso út de naden!” de frou loopt leeg, staat te gillen al waar se om seep holpen. “Heffe jou de gek met mei? Met dien pindasaus!? Ik klau je de ogens út`e hasses!” skreeuwt se.

Ik foel sumar de onstuitbare drang om har te wurgen. Ik fou myn hânnen om de kippenek fan de frou en ik begin ut leven út hur furt te kniepen. Ik foel de spieren en de bonkjes in hur nek en hals, se skopt me tegen myn poaten en ik kniep harder. Se piept nog wat, hur gebit falt har út har bek. Hur ogen wurde kleiner, die fan mei oek. Die fan hur omdat ut leven út har fut floeit, die fan mei omdat ik mear kracht aan ut setten bin.

Ik foel dat se slap in myn hannen wurdt, ik sien datse in hur broek pist.

‘Ferdomme, dat geseik de heule dag’ skiet deur mei heen en ik laat de ouwe tang los, se sakt immekaar en falt in hur eigen pis. Ik kiek om me heen, ik sien gien ien in it paad wèr ik staan. Jezus, dat gesanik de hele dag om myn hasses, ik krij dr súver de smoor fan in.

Ik foel me oplucht, ik loop even naar King Kong om een elpeetsje en miskien daliks nog eefkes naar de Weaze.

Lekker weerke fandaag.